Bocht achteruit rijden
Achteruit een bocht inrijden is een van de bijzondere verrichtingen tijdens je rijopleiding. Het lijkt makkelijk, maar vereist goed stuurgevoel én een scherpe blik. Gelukkig kun je dit met de juiste uitleg en wat oefening snel leren.
Wat is de bedoeling?
Je rijdt achteruit een bocht in en komt daarna weer netjes parallel aan de stoep te staan. Belangrijk hierbij is dat je soepel stuurt en goed blijft kijken.
We leggen het je uit in 4 stappen
- Zoek een geschikte plek uit en maak je voertuig klaar
- Klaarmaken veiligheid controleren
- De handeling uitvoeren
- Afsluiten
1. Zoek een geschikte plek uit en maak je voertuig klaar.
Een kruispunt met een bocht is ideaal. Rijd er iets voorbij (ongeveer 5 à 10 meter) en stop aan de rechterkant van de weg, op ongeveer 50 centimeter van de stoep. Zet je wielen recht. Geef richting aan zodat achteropkomend verkeer weet wat je van plan bent.
2. Klaarmaken en veiligheid controleren
Zet de auto in zijn achteruit (R) en check of de omgeving veilig is: gebruik je binnenspiegel, buitenspiegels én kijk over je schouder. Pas als alles veilig is, kun je beginnen.
3. De handeling uitvoeren
Laat de auto langzaam achteruit rijden met behulp van de koppeling (slippende koppeling). Kijk goed in je rechterbuitenspiegel. Zodra je de stoep of de rijbaan niet meer ziet, begin je rustig te sturen in de richting van de bocht.
Het doel is om weer evenwijdig met de stoep uit te komen. Stuur rustig bij als je merkt dat je te dicht bij de stoep of juist te ver ervan af komt. Blijf ondertussen steeds om je heen kijken: spiegels, over je schouder, 90 graden opzij.
4. Afsluiten
Wanneer je weer recht staat langs de stoep, stop je de auto. Controleer opnieuw of het veilig is: kijk in je spiegels, vooruit en over je schouder. Geef richting aan en rijd pas weg als je zeker weet dat het kan.
