Parkeren in een vak voorwaarts
Voorwaarts parkeren is vaak de makkelijkste en snelste manier om je auto ergens neer te zetten. Gewoon insturen en hop, je staat! Maar zelfs dit simpele klusje vraagt om een beetje inzicht, geduld én goed kijkgedrag. Geen zorgen, met deze uitleg wordt het een eitje.
Wat is de bedoeling?
Je rijdt een parkeervak in aan de linker- of rechterkant van de weg. Dat kan op een haakse of schuine parkeerplaats zijn, bijvoorbeeld bij een supermarkt of parkeerterrein.
We leggen het je uit in 2 stappen
- Zoek je plek (en laat het anderen weten)
- Insturen en netjes eindigen
1. Zoek je plek (en laat het anderen weten)
Zie je een vrij vak? Top! Geef op tijd richting aan, zodat andere weggebruikers weten wat je gaat doen. Ga je links inparkeren? Dan houd je een beetje rechts aan. Parkeer je rechts? Dan blijf je juist iets meer links van de rijbaan.
Je kunt dit op twee manieren doen:
-> Rollend: blijf langzaam rijden en schakel terug naar de eerste of tweede versnelling.
-> Stilstaand: zet je auto even stil en schakel dan in de eerste versnelling.
In beide gevallen: zorg dat je niemand hindert.
2. Insturen en netjes eindigen
Voordat je instuurt: kijk goed in je spiegels én over je schouder (de beroemde dode hoek!).
-> Links inparkeren? Zodra je linkerbuitenspiegel gelijk is aan de eerste streep van het parkeervak, stuur je vlot helemaal naar links. Rijd langzaam het vak in en stuur weer terug zodra je recht staat.
-> Rechts inparkeren? Hiervoor moet je links van de vakken rijden – dus een stukje ‘spookrijden’. Dat mag alleen als het veilig is en er geen tegenliggers zijn. Zodra je rechterbuitenspiegel gelijk staat met de eerste lijn van het vak, stuur je vlot naar rechts en dan weer recht zodra je goed staat.
Let op!
Voorwaarts inparkeren klinkt makkelijk, maar het blijft een bijzondere verrichting. Dat betekent: goed blijven kijken vóór, tijdens en na het parkeren. En als het niet in één keer lukt? Geen probleem. Even opnieuw insteken is helemaal oké!



